Literatuur
- Heidt, A.M., Catholica. Geïllustreerd encyclopedisch vademecum voor het katholieke leven. 's-Gravenhage (Pax), 19612e druk/(1e druk: 1959). [970 blz., gepagineerd in kolommen. ISBN -]. Hierin "Paaskaars": kolom 1499-1500
- Bogaers, Llewellyn, Aards, betrokken en zelfbewust. De verwevenheid van cultuur en religie in katholiek Utrecht, 1300-1600, proefschrift, vrije universiteit amsterdam. Utrecht (Levend Verleden), 2008cop. [1110 blz. (in 2 delen). ISBN 978.90.902269.1.0]. Hierin de paaskaars bij "Pasen": blz. 194-197 (o.a. bij Paaszaterdag: "In de Buurkerk is het tijdstip van de vuurceremonie niet gespecificeerd, de paaskaars werd opten heyligen paesch avont aangestoken, maar dit kan dus op elk tijdstip op die zaterdag geweest zijn, al hoorde het formeel na de vespers te gebeuren. Aan de hoge paaskaars, die in de Buurkerk in 1437 veertien pond woog, werd een lont ontstoken dat rond een lange stok gedraaid was, waarmee vervolgens alle hoogstaande kaarsen aangestoken werden" [...] "Op deze wijze had iedereen deel aan het heilig vuur. In de kerk brandden inmiddels alle kaarsen: er was licht in de duisternis gekomen" [...] "In de kapittelkerken werd de paaskaars op paaswoensdag na de completen gedoofd; toen werd ook de feestelijke versiering opgeruimd. In de Buurkerk liet men de paaskaars vanaf Goede Vrijdag tot Hemelvaart bij het H. Graf branden nae ouder gewoenten, als symbolische herinnering aan de tijd die Christus na de opstanding uit het graf op aarde had doorgebracht. In de Jacobi- en de Klaaskerk werd de paaskaars eerst na Hemelvaart naar beneden gehaald: de kaars moet aan een touw gebungeld hebben dat op Goede Vrijdag vanuit het gewelf was neergelaten; dit koord werd na Hemelvaart gelost en de paaskaars eruit gehaald")
- Timmers, J.J.M., Christelijke symboliek en iconografie. Weesp (De Haan), 1985cop. 5e druk. [338 blz. ISBN 90.228.4017.4]. Hierin "het wassen Agnus Dei": blz. 221 ("Over de oorsprong van het wassen Agnus Dei valt het volgende te zeggen: waarschijnlijk al vanaf de 4de eeuw was het gewoonte om wat er restte van de paaskaars van het vorige jaar in stukken te verdelen en aan de gelovigen mee te geven. In Rome kregen deze brokken al vroeg de vorm van schijven, waarin door middel van een stempel een afbeelding van het Lam Gods gedrukt werd. [...]")